Wet vereenvoudiging wijze uitbrengen exploiten aan Grootboek 1946
Wet van 14 december 1949, houdende vereenvoudiging van de wijze van uitbrengen van exploiten aan het Grootboek 1946 en aan enig Schuldregister voor geldleningen ten laste van het Rijk
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ter betere effectuering van beslagen gelegd op inschrijvingen in het Grootboek 1946 en op inschrijvingen in enig schuldregister voor geldleningen ten laste van het Rijk, gehouden bij het Agentschap van het Ministerie van Financiën te Amsterdam, een vereenvoudiging in de wijze van het uitbrengen van exploiten aan de derde beslagene noodzakelijk is;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Alle stukken, brieven en exploiten, die betrekking hebben op een inschrijving in het Grootboek 1946 of op een inschrijving in enig schuldregister voor geldleningen ten laste van het Rijk, gehouden bij het Agentschap van het Ministerie van Financiën te Amsterdam, worden gericht of betekend aan de Agent van het Ministerie van Financiën te Amsterdam, behoudens de verplichting om de dagvaarding uit te brengen aan de Staat, op de wijze als in artikel 48, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is voorgeschreven.
Artikel 2
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag volgende op die harer afkondiging.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven ten Paleize Soestdijk, 14 December 1949
juliana
De Minister van Financiën,
p
LIEFTINCK.
Uitgegeven de zeven en twintigste December 1949.
De Minister van Justitie,
wijers